Van Griekenland naar Italië

4 april 2019 - Grotte di Castellana, Bari, Italië

Zaterdag 30 maart

Omdat iedereen hier -zelfs de Duitse WoMo gids- spreekt over het mooiste dennenbos dat men ooit gezien heeft waren we nieuwsgierig hoe dat er dan uit ziet, en dus gingen we op pad. Maar niet nadat we afscheid hadden genomen van de Marathon-Belgen en ze voor zondag heel veel succes toewensten.

In één van de gidsen stond een leuk weggetje naar het bijzondere bos, maar bij ons eindigde dat bij zee. Dus omdraaien en een andere weg zoeken. Uiteindelijk vonden we niet het leuke weggetje maar wel de goede weg en kwamen we in een bos van paraplu-dennen. Toch wel heel bijzonder want die bomen, ze hebben wel iets van broccolistronkjes, zie je niet zo veel. Daar een half uur rondgewandeld. En aan de overkant een meer met héééél erg in de verte pelikanen gaan bekijken. Na dit alles was koffie in een dorpje in de buurt aan de beurt. Maar helaas, in dit toeristendorp was alles nog potdicht.

De kaart maar weer eens bekeken en besloten via een alternatief naar Patras te rijden. We kwamen door een vlak gebied met veel land- en tuinbouw, en een ‘wetland’, moerassig dus, terwijl aan de andere kant van de weg tegen een torenhoge, steile rotswand weer zo’n rare ‘freeclimber’ hing, zonder veiligheidstouwen of zo. En zie, daar was onderweg zomaar een cafeetje. De uitbaatster vroeg waar we vandaan kwamen, ‘The Netherlands’ dus, en toen vertelde ze dat de aardappels die we even daarvoor op het land hadden zien groeien naar Nederland geëxporteerd werden. De pootaardappels komen uit Nederland, worden hier in november gepoot en worden ong. in mei geoogst. We zaten er heerlijk relaxed totdat Hannah haar café frappé omgooide en er een behoorlijke puinhoop ontstond. Want ondanks dat er niet al te veel suiker in zit is het toch een zoete kledder en een behoorlijk gedoe. Maar ach, als het bij dit eerste ongelukje blijft mogen we fors in onze handen knijpen.

En verder ging het weer. Via Patras de Peloponnesos uit (snik). We wilden naar Messolongi waar in de jaren rond 1825 een stevige strijd is geweest tussen Grieken en Turken en waar nu een Park voor Helden is. Daar staat o.a. een beeld van Lord Byron, die er een rol in heeft gespeeld. Ook daar even rondgedwaald tussen alle gedenkbeelden.

Nadat we uitgekeken waren moesten we op weg naar de camperplek in Mytikas. Op de kaart leek het een eenvoudige route, maar het liep heel anders. Ergens op een splitsing hadden we (denken we) linksaf gemoeten, maar door verwarring over plaatsnamen en wegnummers ging het volledig mis. Het komt vaker voor dat een oude en een nieuwe weg hetzelfde wegnummer hebben en dat was hier ook. We zijn rechtuit gegaan. Met als gevolg dat we met een gigantische omweg uiteindelijk kwamen waar we wezen wilden. Die omweg op zich was niet zo erg – hoewel hij over drie bergruggen ging –, maar de kwaliteit van de wegen was dusdanig dat het uiteindelijk een soort wedstrijd werd tussen ons en de zonsondergang. Want je wilt écht niet in het (half)duister over een bergweg met haarspeldbochten, diepe afgronden en heel veel forse oneffenheden rijden.

Omdat het ondertussen laat was geworden en we het zat waren zijn we onze frustraties met een pizza weg gaan eten.

Zondag 31 maart

We stonden, zoals iedereen in Europa, een uur eerder op. Omdat we te maken hebben met Oosteuropese tijd lopen we nu twee uur voor op de tijd waarop we vertrokken. Als we in Italië zijn gaat de klok bij ons weer een uur terug. Zo blijf je bezig.

Na het ontbijt op een muurtje bij de haven zijn we richting Zálongo gegaan. Daar in de buurt staat heel hoog een gigantisch monument voor vrouwen die tijdens de bezetting van de Turken zich -mét hun kinderen- van de rotsen hebben gegooid om ‘bevrijd’ te zijn en de schande van gevangenneming te ontlopen. Het is een indrukwekkende plek, waar je ook naar de beeldengroep toe kunt klimmen, zo’n 400 treden tegen de steile rots op. Dat hebben we niet gedaan. Nadat we met respect daar hebben staan kijken ging de rit verder. Dachten we. Maar we hadden weer eens, net als ons in Marokko een paar keer is overkomen, een weg die weg was. Dus omdraaien en een andere route naar Necromantheio, de plek waar volgens de overleveringen de doden de veerman betaalden om goed in de onderwereld te komen. Met behulp van een orakel kon je er ook contact krijgen met overleden personen. Dat ging gepaard met heel veel ceremonieel, waarbij volgens sommige deskundigen de mensen werden gedrogeerd of in trance gebracht, waarna het orakel ze natuurlijk van alles kon wijsmaken. Ook zijn er twijfels of het gaat om dé orakelplek of dat het gewoon een verstevigd woonhuis is geweest ter bescherming tegen de Turken. Wie het weet mag het zeggen, maar het had wel wat.

Omdat we maandag door willen naar Albanië zijn we via een alternatieve bergroute – we leren het nooit – naar Ioannina gereden. Onderweg weer veel dode, aangereden beesten gezien, vaak dassen. Dus toen we een schildpad de weg over zagen lopen vonden we dat we die toch maar even moesten redden. Zo gezegd, zo gedaan. Om even later een teef met 7 jongen langs de weg te zien. Ze zagen er levendig en gezond uit, dus waarschijnlijk gedumpt. We moesten ze daar laten!!! Maar waren er wel een tijdje heel stil van.

In Ioannina aangekomen dachten we dat er een festival i.o.d. aan de gang was. Het was er een drukte van belang. Maar de parkingwacht verzekerde ons dat het alleen maar dagjesmensen waren. Nou, zeiden we, dat is goed voor de verdiensten. Dat viel tegen, zo meldde hij, het gaat nog steeds niet goed met de economie; de terrassen zitten wel vol, maar dat is nou eenmaal de cultuur hier, in dit klimaat, maar de mensen besteden echt niet veel. Maar gezellig ieek het wel. Dus zijn we, al ijsje likkend, mee gaan promeneren. Later in de avond zijn we de stad nog in geweest, omdat er nog veel Turkse invloeden zichtbaar zouden zijn. Dat klopte ook wel, smalle straatjes, heel kleine winkeltjes enzo, en behalve dat zaten ook de terrassen nog steeds overvol.

Dat brengt ons op het weer. Nadat we -1 tot 7 graden hadden ‘afgeschaft’ werd het over het algemeen 8 tot 19 graden. Met een enkele uitschieter naar 23. De foto’s zien er wel zonnig uit, maar we hebben toch altijd nog wel twee laagjes plus eventueel een vest aangehad. Vooral de wind is daar de boosdoener van.

Maandag 1 april

Opgestaan en ingepakt om op weg te gaan richting Albanië. Behalve een verrijding van een paar kilometer, deze keer wegens ontbrekende borden, was het een voorspoedige rit naar de grens die we passeerden om half 1 of half 12. Ach, het lag er aan vanaf welke kant van de grens je het bepaalde. In ieder geval konden alle klokken weer een uur achteruit en lopen we nu weer gelijke tred met jullie.

Een aantal jaren geleden was Henk al eens in Gjirokastër geweest, en hij wilde daar graag nog een keer heen. En als je dan toch in de buurt bent dan doe je dat.

Het was jammer dat in het meest specifieke gedeelte van deze bijzondere stad alle straatjes waren opgebroken om opnieuw bestraat te worden. De kleine winkeltjes waren er nog wel, met veel meer souvenirs dan vroeger, en ook veel ‘wapentuig’ zoals verroeste helmen, geweren en stoere uniformen. Die passen wel goed bij de standbeelden van vroegere helden maar minder bij de lokale kunstnijverheid: houtsnijwerk, portretten met de hand op stenen platen ‘gehakt’ en heel veel gehaakte kleedjes. Naast moderne hoogbouw waren ook de oude huizen er nog, met hun typische daken van platen natuursteen, die zonder enig bevestigingsmiddel elkaar overlappend op hun plaats blijven liggen. (Voor de lezers: zie Ismail Kadare). Het kasteel was nog enorm en somber, het Amerikaanse verkenningsvliegtuig uit de Koude Oorlog stond er nog, en (surprise!) een lichte tank uit W.O.II van het merk Fiat!

Vervolgens zijn we naar de camperplek gereden in Vlorë, aan zee. Er wordt veel negatiefs over Albanië verteld, en inderdaad, er rijden verdacht veel dure Mercedessen en Audi’s rond, maar de mensen lijken aardig, spreken Engels en Duits, en de wegen zijn tot nu toe 100 % beter dan in Griekenland. Gevolg: zo’n saaie rit hadden we in tijden niet gehad. Maar goed, we staan een nachtje in Albanië. En misschien worden het er wel twee.

Dinsdag 2 april

We wilden vroeg weg maar door tanken en voorruit wassen werd het toch even iets later. Om langs Durrës op weg te gaan naar Lezhë in de hoop dat de bril van Henk daar was gevonden en bewaard.

Tegen half 2 waren we er en de beheerder herkende ons. Maar een bril….nee, die was niet gevonden. En er waren in die vijf weken ook zóveel toeristen geweest Dus zijn we voor alle zekerheid toch maar even gaan kijken. En wat schetste onze vreugde: hij hing er nog. Iedereen blij en opgelucht!!! Eerlijke mensen daar! Of zegt het iets over de schoonmaakmevrouw/-meneer?

Toen weer terug naar Durrës in de hoop dat we tickets voor de ferry naar Bari konden bemachtigen.

Bij de terminal, waar we om half 4 waren, hoorden we dat de balie pas om 18.00 uur open zou gaan. Dus wachten en ons wat vervelen. Tegen half 6 alvast weer naar de balie getogen en ziet: er zaten twee jonge dames en ja, ze konden ons een ticket naar Bari verkopen. Mits het opperhoofd van de belading het er mee eens was. Bij het woord ‘campingcar’ keken ze bedenkelijk, maar toen bleek dat HennaH maar 5.45 m lang is klaarde de lucht op. Na een kwartiertje hoorden we dat we mee konden en dat we om 20.00 uur konden inschepen. Dus weer wachten en ons wat vervelen.

Om half 8 zagen we auto’s naar de poort vertrekken, dus zijn we ook maar gegaan. En mochten door.

Eerst op een terrein waar een drugshond alle voertuigen besnuffelde. Daarna ging het in colonne een heel eind verderop naar, wat bleek, een scanapparaat dat alle auto’s, ook vrachtwagens, totaal doorlicht. Om vervolgens in colonne weer terug te gaan naar waar we begonnen waren en een politieman met een print van de scan in de hand de inhoud van de HennaH wat inspecteerde. Ondertussen hadden we het haventerrein een aantal keren doorkruist, als zwaan-kleef-aan achter een officieel busje aan, en elkaar regelmatig aangekeken en ons afgevraagd of één van ons de hele procedure nog snapte. Dat was niet het geval.

Tegen half 9 mochten we door de paspoortcontrole richting ferry om in te schepen ….dachten we. Niets was minder waar. We werden in een wachtrij gezet. Wel met schitterend zicht (nou ja, pal achter een lijkwagen!) op alles wat er wél de ferry op ging. Kilometers vrachtauto gingen achteruit de ferry in!!!! Het leek of ze (de trucks met opleggers, niet de chauffeurs!) binnen opgevouwen werden om er nog meer in te kunnen schepen. Het was dus weer wachten maar wat minder vervelen.

Rond half 11 waren wij aan de beurt. In het ruim, Deck 5, aangekomen bleek dat een aantal vrachtauto’s achteruit een helling op hadden moeten rijden naar een hoger dek. Groot, groot respect voor die mannen, bijna allemaal Albanezen, met een enkele Serviër of Bulgaar. Misschien is dit het moment om te signaleren dat we ook deze reis, net als in vorige jaren, auto’s, vrachtwagens, graafmachines etc. hebben aangetroffen op plaatsen waarvan wij zeggen ”Hoe hebben ze die in vredesnaam dáár gekregen?” Autorijden, aan de wegen werken, huizen bouwen: het is allemaal van een heel andere orde dan in het vlakke landje aan de Noordzee.

Toen wij, na ongeveer 3 ½ uur ‘inschepen’, de HennaH op de juiste plek hadden gemanoeuvreerd hebben we eerst onze hut opgezocht om daarna nog een hapje te eten. Hoewel vermeld stond dat de ferry om 22.00 uur zou vertrekken gebeurde dat pas om half 12. We hebben de trossen nog losgegooid zien worden en zijn daarna gaan slapen. Wat redelijk lukte op het zachte gebonk van de scheepsmotoren.

Woensdag 3 april

De wekker stond op 7 uur. Om 8 uur zouden we aankomen. Uiteindelijk reden we om 9 uur op Italiaanse bodem in de havenhektiek van Bari. Ook daar verbaasden we ons weer over de gang van zaken. Twee ferries werden tegelijk ‘uitgeladen’ en dat verkeer liep kruislings door elkaar heen. Maar het is allemaal toch goed gegaan.

Op weg gegaan naar Sannicandro om uit de drukte te zijn en wat te ‘landen’. Dit is een klein stadje waar bleek dat er voornamelijk éénrichtingverkeer is en smalle straatjes zijn. Om nog meer te ‘landen’ zijn we doorgereden naar Alberobello, het stadje met de Trulli’s. Ronde huisjes met stenen daken, die in deze omgeving oorspronkelijk gebruikt werden als schuur, geitenstal of herdershut, maar later vooral gebouwd om de hoge belasting op ‘echte’ huizen te ontduiken. En die nu zo wereldberoemd zijn dat het hele centrum er vol mee staat. Ook de Japanners zijn hier geland.

We hebben ook de eerste kennismaking met de Italiaanse wegen (in dit gebied) gehad. De kwaliteit daarvan was dusdanig dat het, laten we zeggen ‘een negatieve invloed’ had op ons humeur, onze ruggen (voor het eerst) en die arme HennaH. Slechter dan in Griekenland, en véél slechter dan in het beruchte Albanië. Henk wilde stoppen om te checken of we alle wielen, deuren en spatborden nog hadden. Ons uitschuif-opstapje doet het al twee dagen niet meer, maar dat is waarschijnlijk een elektrisch probleem. Dat komt dan gelukkig niet door al het gehotseknots. We hebben nog een inklapbaar krukje, daarmee redden we ons voorlopig.

Op de camping, tussen en onder de olijfbomen, hebben we wat plannen zitten maken voor de route voor de komende weken.

Donderdag 4 april

Het is wennen in Italië. We waren door al het gedoe van de afgelopen 24 uur toch een beetje moe, en vooral het ontspannen gevoel van Griekenland kwijt. Wat daar ook bij speelt is dat het wat kouder was en de wind vond dat hij minimaal kracht 5 uit het zuiden moest hebben.

Dus ‘s morgens rustig aan gedaan, nog even Alberobello in geweest en daarna naar Castellana Grotte gegaan – een enorme afstand van zo’n 30 km – om daar de grotten te bewonderen en een nacht op het parkeerterrein te blijven staan.

De grotten waren fantastisch, van enorme hoogte, breedte en diepte. We zijn in vijf ‘kamers’ geweest, elk meer dan een voetbalveld groot en 1 ½ of 2 Domtorens hoog, waar je met gemak in ieder een enorme kathedraal zou kunnen zetten. De looproute was goed ‘geplaveid’ en antislip gemaakt, maar hier en daar moest toch een diepe kloof in de bodem van de grot worden overbrugd. Over een Italiaans betonnen bruggetje… goed afgelopen! Ook de stalactieten en stalagmieten waren prachtig, kleurrijk, maar ook wit. Helaas mocht alleen in de eerste ‘kamer’ gefotografeerd worden omdat men alle kleuren wil beschermen tegen flitslichten. Maar ook zonder fotograferen was het zeer de moeite waard!!!

Groet, liefs, aai!!

Ciao!

Henk en Hannah (nog steeds in co-productie :-)

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

2 Reacties

  1. Ellen en Aad:
    5 april 2019
    goedemorgen! Alweer in Italie, wat gaat het toch snel! Ik ben benieuwd wat jullie het grote verschil vinden tussen Griekenland en Italie. Mooie fotootjes weer en leuk verhaal, geloof niet dat jullie je vervelen. Een goede reis verder!
  2. Emmy Schreur:
    6 april 2019
    Ben heel benieuwd, wat jullie plannen verder gaan worden. So far so good zou ik zeggen. Volgens mijvoldoet de Hennah prima. Het worft echt jullie maatje. Veel succes verder